We zijn met z’n allen minder verslingerd aan dieselauto’s, de opheffing van de CO2-korting en het kleinere prijsverschil aan de pomp maakt benzine populairder.

België dieselland, dat is het cliché dat de overheid jarenlang mee in stand hielp houden door een CO2-korting te geven. Dankzij die CO2-korting waren kleine dieselmotoren namelijk flink bevoordeeld, terwijl benzinemotoren enkel in combinatie met een elektromotor de norm haalden. Maar een dieselmotor is in de praktijk niet altijd zo interessant als de verbruikscijfers doen vermoeden, zo moet men rekening houden met de grote hoeveelheid fijn stof en de grote slijtage wanneer een diesel gebruikt wordt voor kleine afstanden. Daarnaast zijn benzinemotoren steeds zuiniger geworden, waardoor het verschil met diesels bijna verwaarloosbaar is.

Het aandeel dieselauto’s onder de nieuwe inschrijvingen daalde van 75,3% eind 2011 naar 68,5% op 1 juli dit jaar. De oorzaak ligt uiteraard vooral bij de nieuwe fiscale regels die door de regering Di Rupo werden doorgevoerd. Door de afschaffing van de ecopremie zijn dieselauto’s in aankoopprijs minder aantrekkelijk geworden dan benzine-auto’s. Daarnaast is ook het prijsverschil tussen benzine en diesel aan de pomp een stuk kleiner geworden, waardoor benzine-auto’s steeds populairder worden bij automobilisten die weinig rijden. In de compacte klasse is de kentering het sterkst merkbaar. Bij vier van de vijf bestverkochte modellen werden meer benzinevarianten dan dieselexemplaren verkocht. De Ford Fiesta wordt daarbij het meest met benzinemotor verkocht, zes op tien verkochte Fiesta’s beschikken vandaag over een benzinemotor. (Via: De Tijd)