ecomotors
Sinds de nieuwe CAFE-normen zijn aangekondigd, zit de schrik er goed in bij de Amerikanen. Zelfs zo erg dat ze voor een dieselrevolutie zorgen…

De nieuwe CAFE-normen leggen een verbruiksnorm op die veel lager ligt dan wat de Amerikaanse markt de dag van vandaag gewend is. Deze regelgeving legt op dat tegen 2020 het gemiddelde verbruik zo’n 35mpg (Mile Per Gallon), omgerekend 6,7l/100km, mag bedragen. Hoog tijd dus om eens wat te investeren in nieuwe (revolutionaire) technologiën om zo het verbruik van het Amerikaanse wagenpark te drukken.

EcoMotors is een jong bedrijf, het werd pas in 2008 opgericht door Khosla Ventures. Je zou denken dat een jong bedrijf bijgevolg over weinig ervaring beschikt, maar niets is minder waar. Zo stellen ze onder andere prof Peter Hofbauer tewerk. Hofbauer is geen onbekende in de autowereld, hij was namelijk 20 jaar lang tewerkgesteld bij de VAG-groep. Hij eindigde er zijn carrière in 1986 als chef dieselontwikkeling. Hierna stapt hij over naar de directie van industriemotorenbouwer Klöckner Humbodlt Deutz. Samen met John Coletti, die eveneens 20 jaar ervaring heeft maar dan bij Ford, leidt hij dit bedrijf. Dit bedrijf presenteert ons een veelbelovend motorconcept.

Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van deze motor was vermogensdichtheid. Dit is de verhouding tussen vermogen en motoromvang, in gewicht en volume. Het basisprincipe van deze motor is OPOC geheten, wat staat vor Opposed Piston Opposed Cylinder. In de praktijk gaat het om een vlakke tweecilinder waarin 4 zuigers een plaats kregen. In elke cilinder zitten twee zuigers die tegengesteld bewegen. Dit betekent dat de twee tegengesteld bewegende zuigers maar een half zo lange slag moeten maken als 1 normale zuiger. De motor draait met een diesel tweetaktproces, een proces dat voornamelijk gebruikt wordt bij grote industriemotoren zoals bijvoorbeeld bij zeeschepen. Het voordeel van het tweetaktproces is dat er minder bewegende delen zijn, wat de productie en betrouwbaarheid ten goede komt en de motor lichter en goedkoper maakt.

Niet alleen aan de ontwikkeling van een tweecilinder werd gedacht. Zo kunnen meerdere tweecilinders achter elkaar worden geschakeld om verschillende vermogens aan te kunnen bieden. Men gaat zelfs verder, dankzij een zelf ontwikkele elektromagnetische koppeling kunnen één of meerder units uitgeschakeld worden indien er geen extra vermogen gevraagd wordt. Ze ontwikkelden ook een elektrisch ondersteunde turbo. Het principe is zeer eenvoudig, wanneer bij lage toerentallen de gasstroom niet hoog genoeg is om de turbo aan het draaien te krijgen, springt de elektromotor even bij waardoor het zogenaamd “turbogat” verdwijnt. Omgekeerd, wanneer op de motor geremd wordt en de turbo dus nodeloos draait, kan de elektromotor als generator dienen en dus stroom generen. Wat betreft de genoemde vermogensdichtheid zou deze motor zo’n 50% beter presteren dan een reguliere dieselmotor.

Op dit moment is men druk bezig met het voorbereiden van een EM65- en EM100-unit (het getal staat voor de cilinderboring in mm). De EM100 draaide vorig jaar al proef. Echt superklein is deze motor niet met een breedte van ruim 1m en een lengte van 60cm. Anderzijds produceert deze krachtpatser wel 325pk aan 3500RPM en 880Nm koppel… En dit alles bij slechts 134kg! Om even een vergelijking te maken, deze motor produceert per kg 20% meer vermogen dan een Porsche 911.

Concreet volgt er deze maand een beoordeling van Defensie. Deze zou deze kleine krachtpatser graag inzetten in kleine vliegtuigen en andere legervoertuigen. Volgend jaar al wil EcoMotors met een autostudie op de proppen komen. Dit dan in de vorm van een 100mpg (2,35l/100km) auto. Om dit te bereiken zou het een plug-in-hybride worden, waarbij de dieselmotor stroom opwekt om de wagen aan te drijven.

Er rest enkel nog de Amerikanen te overtuigen van de “genuine diesel power”. Momenteel vinden ze diesel nog steeds een “vrachtwagenbrandstof”, niet iets waarmee je je auto volgooit. Ook wordt er met geen woord gerept over uitstoot, een zeer heikel punt voor diesel in het overzeese gebied. En dan zeker voor tweetaktmotoren. Ondanks alles beweert Coletti dat al in 2011 kan begonnen worden met de serieproductie. Hiervoor moet echter evenwel nog eerst een bedrijf een licentie nemen bij EcoMotors. Laten we eers maar eens kijken of deze motor zichzelf kan waarmaken. Als het meezit dan zien we hem terug en anders… wordt hij bijgeschreven in de analen van de veelbelovende motorconcepten van de 21e eeuw! (via)